Uitleg per reflex

  • ATNR

Ontwikkeling
De ATNR ontstaat rond 18 weken na de conceptie en helpt bij het geboorteproces. Deze reflex blijft tot ongeveer 6 maanden aanwezig en heeft grote invloed op leren, gedrag, horen en zien. Wanneer het hoofdje van de baby naar één kant draait, strekken arm en been aan die kant zich uit. De arm en het been aan de andere kant zijn juist gebogen. Door het kijken naar zijn bewegende handje werkt het aan een goede ontwikkeling van de ogen. Het veraf en dichtbij kijken wordt hierbij ontwikkeld. Ook zal het met zijn hoofdje draaien naar geluiden, ondersteunt door het buigen en strekken van de armen. Dit helpt bij de ontwikkeling van het auditieve systeem maar ook bij een aantal hogere vaardigheden. De ATNR wordt ook wel de “leerreflex” genoemd. Deze reflex is de belangrijkste op leergebied en speelt een belangrijke rol bij het tot stand komen van de oog-hand coördinatie en de lateralisatie. Ook de ontwikkeling van het visuele en auditieve systeem (ogen en oren) wordt gestimuleerd.

Het effect
Wanneer de ATNR nog actief is moet het lichaam hard werken om het onder controle te houden. Je ziet dit bijvoorbeeld in het zitten op de benen, of het klemmen van een been om de stoelpoot. Op deze manier wordt de reflex om te buigen/strekken wanneer het hoofd draait, in bedwang gehouden. Deze compensatie geeft het lichaam juist alleen maar meer stress en blijft er minder energie over voor focus en concentratie.
Ook bij fietsen of autorijden kan de ATNR storend werken. Het kan er zelfs voor zorgen dat het lange tijd duurt om deze vaardigheid onder de knie te krijgen. Naast het in beweging zijn en balans zoeken, moet je hoofd continue om zich heen kijken om het verkeer in de gaten te houden. Wanneer het hoofd draait willen de armen echter buigen/strekken. Hierdoor blijft het moeilijk om in een rechte lijn te fietsen/rijden.
Aangezien de ATNR een grote rol speelt bij de oogsamenwerking, ruimtelijk inzicht, focussen etc ontstaat er vaak moeite bij lezen, wiskunde, plannen, organiseren en het hebben van overzicht. Ook het automatiseren is vaak een uitdaging. Deze kinderen hebben vaak geen voorkeurs kant. Links en rechts kan voor dezelfde taak gebruikt worden. Dit maakt het ingewikkeld voor de hersenen. Beide kanten willen de baas spelen, wat invloed heeft op wat je hoort en ziet.

Voor een goede ontwikkeling van de ATNR is het belangrijk om een baby veel bewegingsvrijheid te geven.

Kenmerken van een nog actieve ATNR:
• Moeite met het vangen van een bal 
• Moeite met oversteken middellijn lichaam
• Slecht in sport
• Slechte hand-oog coördinatie
• Verstoorde balans
• Schouder problemen
• Nek problemen
• Moeite met oogvolgen (nodig voor lezen en schrijven)
• Auditieve verwerking
• Moeite met lezen
• Moeite met automatiseren
• Slaat stukken over bij lezen
• Slecht handschrift
• Afwijkende pengreep
• Moeite met overschrijven van het bord
• Verschil tussen mondelinge en schriftelijke prestaties
• Niet gemotiveerd
• Wil alles direct
• Lateralisatie
• ADHD
• Dysgrafie
• Vaak beelddenker
• Dyslexie

 

Automatic Gait by Thomas

Ontwikkeling

De Automatic Gait by Thomas verschijnt vanaf de 37ste zwangerschapsweek en blijft actief tot de 2e levensmaand. Er is een specifiek ritme in de coördinatie van de beenbewegingen in de Automatic Gait by Thomas. De voet raakt de grond in deze volgorde: eerst raakt de hiel het oppervlak (de voet is gebogen in de richting van de knie), daarna strekt de voet en raakt de hele voetzool de grond. De coördinatie van de arm- en handbewegingen spelen niet mee. Deze blijven onbeweeglijk en klaar om het evenwicht te behouden en te herstellen in het bovenste deel van het lichaam.

Het effect

De Automatic Gait by Thomas is de basis voor het opbouwen van drie types van loopreflexen. De prestaties van een kind op school kunnen negatief worden beïnvloed als de voorwaartse en achterwaartse loopbewegingen vertraagd zijn in hun ontwikkeling.

Hierdoor kan er een traag studie ritme zijn, zwak denkvermogen en een gebrek aan creativiteit. Tevens kan het de spraakontwikkeling belemmeren.

Een kind met een onderontwikkeld automatische loopbeweging kan last hebben van ADD en wijst de opname van nieuwe informatie af of ontvlucht deze.

De Automatic Gait by Thomas is belangrijk voor de evenwichtsvaardigheden tijdens het bewegen in de ruimte en voor het kunnen heen en weer bewegen van het lichaamsgewicht van het ene op het andere been.

Kenmerken van een actieve Automatic Gait by Thomas

  • Slechte balans in beweging
  • Moeite met evenwicht bewaren
  • Lateralisatie moeilijkheden
  • ADD/ADHD
  • Beweging met het hele lichaam
  • Moeite met verwerken van nieuwe informatie
  • Moeite met spraak/communicatie
  • Traag studietempo
  • Moeite met studievaardigheden
  • Zwak denkvermogen
  • gebrek aan creativiteit

 

Babinski

Ontwikkeling

De Babinski is een voetreflex. Deze reflex wordt in de eerste maand van het leven actief tot een jaar of 2. De Babinski Reflex is erg belangrijk om te leren kruipen, staan en lopen. Hij heeft grote invloed op de stand en het functioneren van voeten, knieën, benen, heupen en wervelkolom. Ook de spieren in het onderste deel van het lichaam, met name aan de achterkant van de benen, worden beïnvloed. Zo heeft de Babinski directe invloed op de ontwikkeling van stabiliteit, balans en aarding. Hij kan worden geactiveerd door met de vinger langs de buitenkant van de voetzool te strijken. De grote teen zal dan naar boven buigen en de kleine tenen spreiden zich uit.

Het effect

Een niet geïntegreerde Babinski reflex zorgt vaak voor een verkeerde voetstand, of voor platvoeten. Kinderen met een nog actieve Babinski zijn vaak traag en houden niet van lopen of rennen. Als de Babinski actief blijft kun je dat vaak zien aan het slijtagepatroon van de schoenen. De zolen zijn niet gelijkmatig afgesleten. Vaak wordt op de binnenkant van de voeten gelopen, dus met X-benen. Iets minder vaak komt het omgekeerde voor, O-benen, waarbij op de buitenkant van de voet wordt gelopen. De heupen zijn vaak naar binnen of naar buiten gedraaid. De verkeerde voetstand kan leiden tot ongelijkmatige belasting, slijtage en artrose van knieën en heupen. Het effect is nog erger als het probleem met name aan één kant speelt. Hiernaast is inmiddels ook bekend dat deze reflex te maken heeft met spanning in de kaak, maar ook met spraak en articulatie.

Kenmerken van een nog actieve Babinski Reflex

  • Lateraliteitsproblemen (rechts/links verwarring)
  • Problemen met spraak- en taalontwikkeling
  • Slechte articulatie
  • Moeite met aarden
  • Zwakke fijne motoriek / grove motoriek
  • Moeite met kruipen, lopen, rennen en springen
  • Losse enkels, makkelijk verstuiken
  • Afwijkende voetstand
  • Platvoeten
  • O-benen of X-benen
  • Flexibiliteit in de heupen
  • Op tenen lopen
  • Spanning in kaak
  • Last van angsten
  • Moeite met keuzes maken
  • Slordig eten
  • Op latere leeftijd: slijtage aan voeten, knieën en heupen
  • In combinatie met een actieve ATNR: artrose van de heup
  • Evenwichtsproblemen / slechte balans
  • Rugpijn
  • Verlegenheid
  • Zwak in taal-, lezen en spelling (dyslexie)
  • Tandenknarsen

Babkin Palmomental

Ontwikkeling

De Babkin Reflex ontwikkelt zich in de baarmoeder, rond de 9e week na de conceptie. De eerste 3 levensmaanden is deze reflex nog actief voor hij rond de 4 maanden geïntegreerd zou moeten worden. In deze periode zijn de handjes en het mondje van de baby met elkaar verbonden. Wanneer je aan de binnenkant van de handpalmpjes drukt, buigt de baby zijn hoofd, maakt de mond een zuigbeweging, wordt de tong automatisch naar voren geduwd en wordt de spijsvertering in gang gezet. Deze bewegingen ondersteunen bij het voeden van het kindje en het reflex helpt tevens bij het toeschieten van de moedermelk.  Vaak zie je tijdens het drinken (zuigen) de handjes bewegen en de voeten/tenen krullenH

Het effect

De Babkin-reflex is één van de reflexen die gericht is op basisveiligheid. Een pasgeboren baby heeft behoefte aan de geur van zijn ouders, aanraking, lichaamswarmte en eten.  Dat draagt bij aan het gevoel van veiligheid.  

Wanneer een baby moeite heeft met drinken, door bijvoorbeeld te weinig zuigkracht, wordt ook wel geadviseerd om de handen van de baby te masseren tijdens het voeden. Hiermee wordt de Babkin-reflex ondersteunt en het drinken te vergemakkelijkt.

De sensomotorische ontwikkeling komt ook vanuit de Babkin-reflex. Baby’s stoppen veel in hun mondje om op deze manier de wereld te ontdekken. Daarnaast is deze reflex van groot belang voor de ontwikkeling van de kaak, schedel en de motorische spraakontwikkeling. Wanneer de reflex niet goed geïntegreerd is blijven de handen, nek en mond met elkaar verbonden waardoor er spanning ontstaat.

Spreken wordt bemoeilijkt doordat de tong eigenlijk op ‘zuigstand’ in de mond staat. Om die beweging te onderdrukken gaan kinderen soms hard, met een geknepen stem, praten. Ook overmatig articuleren of binnensmonds praten is hieraan verbonden. Soms hangt de mond steeds open of ervaren ze moeite met kauwen en slikken.

Het gebruiken van de handen levert vaak veel stress op. Dit komt omdat het lastig is de juiste hoeveelheid kracht af te geven. Het werken van de handen wordt liever vermeden.

Ook ontstaat er spanning op het spijsverteringsstelsel. Dit komt doordat de mond erg actief is. De maag kan niet goed meer het onderscheid maken wanneer er wel/geen voedsel is. Hierdoor wordt het voedsel niet goed verteerd. De spanning in de kaken is vaak ’s nachts te herkennen aan tandenknarsen.  

Symptomen bij een actieve Babkin Palmomental reflex

  • Asymmetrische Tonische Nek reflex komt niet goed tot ontwikkeling
  • Migraine
  • Spanning in het lichaam
  • Gespannen kaken bij fijne motorische taken
  • Problemen met de spijsverteringsorganen
  • Mond/kaak beweegt mee bij het knippen en tekenen/schrijven
  • Tong komt naar buiten bij inspannende opdrachten (autorijden, schrijven)
  • Nagelbijten
  • Bijten op kleren
  • Kauwen op een pen
  • Duimzuigen
  • Verslavingen (drugs, roken, eten)
  • Concentratieproblemen
  • Geheugenproblemen
  • Leerproblemen

 

Bauer Crawling

Ontwikkeling
De Bauer Crawling reflex verschijnt met 12 weken in de baarmoeder en is meteen klaar om te functioneren. De reflex speelt een hele belangrijke rol in het geboorte proces. Rond de 4de maand integreert deze reflex en is de beweging verdwenen.
Pas na enkele maanden ontwikkelt het kruipen op handen en knieën zich.

Deze reflex is erg belangrijk bij de ontwikkeling van motorische coördinatie, lateralisatie (de samenwerking tussen beide hersenhelften) en samenwerking tussen (en bewustzijn van) het boven en onder lichaam. Hij is sterk verbonden met o.a. de Asymmetrische Tonische Nekreflex en de Symmetrische Tonische Nekreflex. Stoornis in de ontwikkeling van de Bauer Crawling Reflex heeft daarom in de meeste gevallen direct gevolgen op de ontwikkeling van de ATNR en STNR.

Het effect
De Bauer Crawling reflex zorgt ervoor dat beide hersenhelften in balans zijn. Als de Bauer Crawling reflex niet is geïntegreerd kan het kind teveel gebruik maken van maar één hersenhelft. Het kind leert dan niet optimaal.
Het zorgt tevens voor een vertraging van de kruip- en loopvaardigheden. Ook het leren omrollen van een baby van de buik naar de rug en vice versa levert moeilijkheden op. In schoolse vaardigheden zorgt het voor een algehele traagheid en kan het leiden tot een gebrek aan creatief denken.
Door het alsnog integreren van de Bauer Crawling Reflex kunnen kinderen steeds beter in balans raken, zowel lichamelijk als emotioneel. Ze krijgen oog voor hun omgeving en kunnen zich steeds beter concentreren op school. Het schoolwerk krijgen ze hierdoor makkelijker voor elkaar. 

Kenmerken van een nog actieve Bauer Crawling reflex:
• De vertraging kan leiden tot snelle frustratie, hyperactiviteit, overgevoeligheid en leerproblemen, wat mogelijk resulteert in ‘stempels’ als ADD, ADHD enz.
• Coördinatieproblemen
• Zwakke fijne en grove motoriek
• Moeite om over de lichaamsmiddellijn te bewegen
• Lage verwerkingssnelheid
• Moeite met begrijpend lezen
• dyslexie en dysgrafie
• Laag zelfbeeld
• Vertraagde ontwikkeling op het gebied van emotioneel en sociaal volwassen worden. Uitdagingen met impulscontrole en geweld
• De hersenhelften werken niet goed samen. Sterk gebruik van één hersenhelft. Bijvoorbeeld een performaal-verbaal kloof of verbaal-performaal kloof.
• Lage spierspanning
• Slechte houding
• Zwak bovenlichaam
• Hypersensitief voor aanraking, geluid, visuele stimuli
• Moeite met verwoorden van gedachten
• Moeite met creatief en abstract denken
• Gebrek aan motivatie
• Fobieën
• Spraak/taal achterstand
• Moeite met lang stilzitten
• Moeite met doelgerichtheid
• Problemen oogsamenwerking
• moeite met horen in omgevingslawaai en richting-horen
• onhandigheid
• moeite met multi-tasken
• Moeite met oplossingsgericht denken
• Moeite met tijd en ruimte, ruimtelijk inzicht

Bonding

Ontwikkeling
De Bonding reflex is een van de basisleggers om je veilig te voelen. Deze reflex zorgt ervoor dat je kunt aarden en kunt binden en hechten aan jezelf en je omgeving.
Vanuit deze reflex leer je je lichaamsdelen voelen en herkennen. Op deze manier ontstaat een goede samenwerking tussen lichaam en brein.
De bondingreflex ontwikkelt zich in de 12e week van de zwangerschap en wordt in het eerste uur na de bevalling geactiveerd. Rond de 8e-10e maand van het eerste levensjaar is de reflex idealiter geïntegreerd.

Het effect
Normaal gesproken wordt de bondingreflex direct na de geboorte geïntegreerd. Dit gebeurt in verschillende stappen, namelijk door elkaar te voelen, horen en zien. Het liggen van de baby op de buik van de moeder (voelen en horen van de hartslag), oogcontact met de ouders (zien) en het aanmoedigen van drinken aan de borst is heel belangrijk. Daarnaast bepaalt de gemoedstoestand van de ouders of het kind zich veilig kan voelen. Deze integratie geeft het gevoel verzorgd en beschermd te worden. De reflex is erg belangrijk voor het verkrijgen van zelfvertrouwen en het vormen van vertrouwen in de wereld.

Kenmerken van een nog actieve bonding reflex:
Wanneer de bonding reflex niet goed integreert zal het kind zich, zowel op fysiek als sociaal en emotioneel niveau, minder goed kunnen verbinden met zichzelf en zijn omgeving.
Bij jonge kinderen uit zich dit vaak in:
• ontroostbaar huilen
• geen oogcontact maken
• geen interesse in speelgoed
• nooit genoeg melk hebben
• gespannen lijfje en gebalde vuisten
• geen geluid maken
• trage ontwikkeling op alle gebieden
• hoogsensitief/overprikkeld licht, geluid, geur, tast
• niet alleen willen zijn

Bij oudere kinderen uit zich dit vaak in (een of meerdere punten):
• wantrouwen / afwijzen van de wereld en jezelf (moeite met vergeven, agressie, vijandigheid)
• moeite met autoriteit
• eetproblematiek
• het hebben van niet begrepen hoofdpijn of buikpijn
• veeleisend of juist zichzelf teveel weg cijferen
• weerstand tegen verandering
• geen innerlijke rust/overprikkeld
• angst voor het donker
• Afhankelijk gedragen van anderen
• Eenzaamheid/ niet prettig vinden om alleen te zijn
• Erg verlegen, moeite met onbekende mensen hebben
• Emotioneel instabiel
• Hoogsensitief
• Gevoelig voor mening van anderen
• Terugtrekken / afzonderen
• Depressieve klachten
• Weinig zelfvertrouwen

 

Fear Paralysis

Ontwikkeling:

De Fear Paralysis wordt gezien als de angst-verlammingsreflex. Deze reflex ontstaat kort na de conceptie en zou ruim voor de geboorte geïntegreerd moeten zijn.

De Fear Paralysis Reflex is bepalend voor een al dan niet ontspannen en gecontroleerd leven.
De belangrijkste primaire reflexen in tijden van stress zijn de Fear Paralysis en de Moro Reflex. Als mensen vaak angstig of bezorgd zijn, of vaak piekeren, is de kans groot dat één of beide stressreflexen nog actief zijn.

De Fear Paralysis wordt ook wel terugtrekreflex genoemd. Als alléén de FP nog actief is (en de Moro niet) dan trekken we ons terug en sluiten de wereld buiten. We “bevriezen” als het ware.

Als de Moro ook actief is is het moeilijk ons te beschermen tegen de buitenwereld. Ook de zintuigen zijn dan vaak erg gevoelig.

In vergelijking tot de MORO, die geactiveerd wordt door plotselinge verandering in de stand van het hoofd of ander deel van het lichaam, wordt de Fear Paralysis geactiveerd door een intense auditieve en visuele prikkel of door plotselinge, (heftige) aanraking (tactiel). 

Het doel van de FP in de baarmoeder is om het kind te beschermen wanneer de moeder blootgesteld wordt aan een korte heftige situatie. Het is een soort schild dat het kind beschermt. Wanneer de zwangere moeder echter te lang stress ervaart, in angst leeft, ziek is of andere langdurige emoties doormaakt, heeft dit direct gevolgen voor het ongeboren kind. Het kind ontwikkelt zich het beste wanneer er rust en ontspanning is.

De te lange aanwezigheid van het stresshormoon vertraagd de ontwikkeling van het zenuwstelsel en het kind zal zelf ook meer op scherp blijven staan.
Een kind dat elke dag op scherp staat heeft de kans op ontwikkelingsachterstanden. De kans bestaat dat het heftig blijft reageren op prikkels van buitenaf. Blijvende overgevoeligheid voor geluid, licht en aanraking, beperken een kind in het zich veilig voelen en zorgen voor beperking in een gezonde, goede ontwikkeling o.a. op het gebied van leren en gedrag.

Het effect:

Mensen met een actieve FP zijn vaak overdreven angstig en willen liever geen nieuwe dingen uitproberen. Ze zullen alles doen om deze omstandigheden te omzeilen. Kunnen ze er niet onderuit komen? Dan kan het systeem zichzelf uitschakelen en is er grote kans op blokkeren of een black out (dit is in feite de “bevriezing” van je hersenen.)

Een lichaam dat constant een verhoogd stressgehalte heeft en constant op scherp staat, loopt het gevaar om overprikkeld te raken van alles en iedereen om zich heen. Om toch te proberen te voldoen aan de eisen die aan hem gesteld worden op sociaal en cognitief gebied, bestaat er grote kans dat je aan het eind van de dag een overprikkeld, boos, vermoeid en onhandelbaar kind thuis krijgt. Het heeft uren het uiterste van zijn kunnen moeten geven en dit komt er thuis uit.

Kenmerken van een nog actieve Fear Paralysis:

  • Overgevoelig
  • Last van vermoeidheid
  • Gevoelig voor reisziekte
  • Slechte balans
  • Slecht oogcontact,
  • Kan niet denken en bewegen tegelijkertijd
  • Blokkeren of bevriezen wanneer ze zich uitgedaagd voelen
  • Oppositioneel gedrag
  • Moeilijk affectie laten zien
  • Onwerkelijke angsten / Overdreven angstig
  • Driftbuien, explosief
  • Onverzettelijkheid, koppig
  • Onwil om te veranderen
  • Negatieve houding
  • Moeite met aanpassen aan nieuwe situaties
  • Adem inhouden
  • Erg aanhalig
  • Niet houden van verandering of verrassing
  • Probeert niets nieuw uit, vooral niet waar iets verwacht wordt
  • Extreme verlegenheid
  • Lage stresstolerantie
  • Onzekerheid, weinig zelfvertrouwen
  • Erbij willen horen
  • Overmatig blijven hangen in gewoontes
  • Overmatig hangen aan ouders
  • Extreme vermoeidheid
  • Migraine
  • OCD (anti sociale en obsessieve gedragsstoornis)
  • ASS (aan autisme verwante stoornis)
  • Selectief Mutisme (niet spreken in specifieke situaties
  • Regelmatig flauwvallen
  • Slaap- en/of eetstoornissen
  • Overgevoeligheid voor aanraken, geluid, veranderingen in het gezichtsveld.
  • Depressie, Burn-out
  • Paniekaanvallen

 

Foot Tendon Guard

Ontwikkeling en het effect
De Foot Tendon Guard reflex is een reactie van het lichaam op fysieke of emotionele stress. Het lichaam reageert op stress door de pezen samen te trekken.
Bij veel stress, chronische spanning, weinig beweging en flexibiliteit kan de Foot Tendon Guard actief zijn.
De Foot Tendon Guard Reflex activeert de grote teen, de voetpezen, de achilles pees, de hamstring, het heiligbeen, de ruggengraat en de nekwervels. Als de Foot Tendon Guard nog niet geïntegreerd is kan deze zorgen voor een slechte regulatie van de spanning van de spieren en pezen.
Ook kan het leiden tot misvorming van de voeten, knieën, heupen, ruggenwervel en de hele lichaamshouding.

Kenmerken van een nog actieve foot tendon guard reflex:
• Moeite met de grove motoriek (rennen, springen, klimmen, zwemmen).
• Zwak motorisch geheugen.
• Last van de enkels, knieën, heupen of de rug.
• Geen goede verdeling van het gewicht over de voeten.
• Weinig flexibiliteit
• Angst
• Emotioneel instabiel
• Moeilijk keuzes kunnen maken
• Weinig zelfvertrouwen
• Zwart-wit denken
• Moeite met aarding
• Articulatie problemen

 

Hands Pulling

Ontwikkeling
De Hands Pulling Reflex ontstaat in de baarmoeder bij ongeveer 28 weken. Deze reflex is actief vanaf de geboorte en hoort tussen de 2 en 5 maanden na de bevalling geïntegreerd te worden.
De Hands Pulling reflex wordt geactiveerd door de armpjes van het kind onder de pols vast te houden en naar zittende positie te trekken. Het kindje reageert dan door de armen te buigen en op te staan. Heel belangrijk hierbij is dat het nekje van de baby sterk genoeg is.
Met 2 maanden wordt deze reflex samengevoegd met de Hands Grasp en gaan ze samen verder. Wanneer je je vingers in de handjes van de baby legt, grijpen ze je vingers vast. Ze zullen hun armen buigen en zich op laten trekken. Op deze manier leert het kindje iets te grijpen, naar zich toe te trekken en weg te gooien. Deze reflexen hebben ook invloed op de integratie van de Babkin reflex.

Het effect
De Hands Pulling reflex beïnvloedt de ontwikkeling van bewegingen die elkaar spiegelen, zoals handen klappen en omhoog springen. Deze reflex stimuleert ook de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek.
Iemand met een niet geïntegreerde Hands Pulling reflex kan blijven hangen in de “fight or flight”. Daarnaast kan de persoon te lage of te hoge spierspanning in de armen/handen en het bovenste deel van het lichaam laten zien, evenals een slechte grove motoriek.
Schrijven, tekenen en andere fijne, motorische taken kunnen hierdoor moeilijk zijn en worden liever vermeden. Men ziet ook vaak problemen met spelling en spraak.
De niet geïntegreerde Hands Pulling reflex kan ook een factor zijn in de ontwikkeling van ADD/ADHD en autisme. Repetitieve bewegingen, zoals zwaaien, wapperende handen, neuriën en schommelen, kunnen optreden wanneer deze reflex actief is.

Kenmerken van een nog actieve Hands Pulling Reflex:
• Spanning in de onderarmen
• Armen steeds gebogen willen houden
• Problemen met ellebogen (bijv. tenniselleboog)
• Handen in vuisten willen 
• Hypo- of hypertonie ( te lage of te hoge spierspanning) in armen, handen en het bovenlichaam.
• Weerstand tegen schrijfactiviteiten / slecht handschrift
• Slechte grove, motorische vaardigheden (bal gooien).
• Slechte fijne motoriek zoals schrijven, tekenen en andere fijne, motorische vaardigheden
• Moeite met spelling
• Spraakproblemen
• Aanhoudend herhalingsgedrag (zwaaien, flapperende handen, neuriën, heen en weer wiebelen)
• Komt vaak voor bij kinderen met ADD, ADHD
• Handen in vuisten willen houden

 

Hands Supporting

Ontwikkeling
De Hands Supporting Reflex verschijnt in de 6e maand van de zwangerschap. Hij wordt geactiveerd in de eerste maand na de geboorte en komt onder controle bij ongeveer 6 maanden. Deze reflex wordt ook wel de Parachute reflex genoemd. Wanneer je een baby met de romp in een horizontale positie vlak boven een horizontale ondergrond brengt, dan zullen de armen van de baby zich uitstrekken naar de grond. Later zie je dezelfde reactie gebeuren bij een verticale ondergrond (bijv een muur). Het naar voren brengen en het strekken van de armen is een beschermende reactie. Op deze manier vangen we ons lichaamsgewicht op en beschermen ons tegen vallen op de grond. De reflex is belangrijk voor de samenwerking tussen de boven- en onderkant van ons lichaam. Ook heeft de Hands Supporting reflex een belangrijke rol bij het zien, waarnemen en de oog- handcoördinatie. Hierdoor kunnen we dingen goed vastpakken, maar ook obstakels ontwijken (zowel letterlijk als figuurlijk). In figuurlijke zin heeft deze reflex te maken met het stellen en accepteren van grenzen en ‘nee’ kunnen zeggen/accepteren. Deze grens is onzichtbaar. Voordat je hem dan ook kunt aangeven of accepteren moet je lichaam die grens eerst kunnen voelen. De HSR ondersteunt en ontwikkelt de verschillende manieren van bewegen (homologe-, homolaterale-, grof motorische coördinatie en bewegingen).

Het effect
Een niet geïntegreerde HSR heeft een negatieve invloed op gedrag, leervaardigheden, maar ook op ons energieniveau en immuunsysteem. De belangrijkste eigenschap van de HSR is het herkennen en erkennen van de grenzen van persoonlijk ruimte. Wanneer de reflex zich vertraagd of onvoldoende ontwikkelt dan zie je dat op latere leeftijd vaak terug doordat iemand zich isoleert uit groepsprocessen of vaak afstand houdt. Op deze manier beschermen ze zichzelf zodat anderen niet voortdurend in hun persoonlijke ruimte komen. Ze worden overspoeld door de energie en regie van de ander. Ze trekken zich daarom het liefste terug in hun eigen veilige wereld.

Wanneer iemand niet zijn eigen grenzen kan aangeven en ‘bestuurd’ wordt door anderen, kost dat veel energie. In het begin kan dit een hele poos goed gaan. Echter de spanning bouwt zich van binnen steeds verder op, gaat borrelen en komt er als een ontploffing uit (vaak in een veilige omgeving). De emotionele of agressieve explosie is een uiting van veel opgekropte negatieve energie. Het lichaam heeft al die tijd stresshormonen aangemaakt. Wanneer zo’n situatie te lang duurt, dan blijven adrenaline en cortisol op een te hoog niveau en spreken we van chronische stress.

Chronische stress trekt ons energiesysteem leeg, zonder dat het weer voldoende kan opladen. Uiteindelijk resulteert dit in moeite met communicatie, agressie, gevaar en stressvolle situaties opzoeken, pesten en gepest worden. Daarnaast zie je dat er vaak een slachtofferrol wordt ingenomen en er moeite is met het omgaan van veranderingen en uitdagingen. Op het gebied van leren heeft de HSR invloed op de fijne motoriek, informatie opnemen en verwerken en motorische vaardigheden.

Kenmerken van een nog actieve Hands Supporting reflex:
• Onhandig
• Vaak en pijnlijk vallen
• Slechte fijne motoriek
• Lage rugpijn
• Zere scheenbenen
• Slechte balans
• Agressie
• Pesten (zowel pesten als gepest worden)
• Slecht afstand kunnen houden
• Sluit zichzelf af
• Moeizame informatieverwerking

 

Hoofdrechtingsreflex

Ontwikkeling
Het Hoofdrechtingsreflex is een posturale reflex die aanwezig moet zijn en blijven vanaf 3 tot 4 maanden na de geboorte.
Deze reflex zorgt ervoor dat wanneer het lichaam van positie verandert, het hoofd automatisch in de verticale stand blijft staan. Op deze manier blijft het beeld stilstaan zodat de ogen zich kunnen focussen. Doordat het beeld stabiel blijft kan de informatie zonder al te veel bewerkingen naar de hersenen gestuurd worden om daar te worden verwerkt Hierdoor wordt de concentratie beter en daardoor ook het geheugen.

Het effect
Wanneer deze reflex afwezig blijft, zal het kind moeite hebben zijn ogen op hetzelfde punt en dezelfde afstand te focussen. Hierdoor zal de leesvaardigheid worden beïnvloed. Ook heeft het kind dan moeite met de balans, omdat de wereld om hem heen lijkt te draaien. Deze posturale reflex wordt bestuurd door onze ogen in samenwerking met ons evenwichtsorgaan.

Kenmerken van een nog actieve Hoofdrechtingsreflex:
• Zwakke grove motoriek
• Slechte oog-hand coördinatie
• Zwakke fijne motoriek
• Laat leren lopen
• Lage spierspanning
• Hoofd vaak scheef
• Slechte balans
• Zwakke auditieve verwerking
• Spraak/taal zwak
• Dyslexie
• Begrijpend lezen
• Geheugen
• Verwerkingssnelheid
• Eigen wereldje
• Niet zelfstandig genoeg
• Impulsief gedrag
• Zwakke concentratie
• Moeite met schatten van diepte en afstand
• Moeite met begrippen als onder, boven, achter, voor, links, rechts
• Moeite met tijdsbesef

 

Landau

Ontwikkeling
De Landaureflex ontwikkelt zich in de loop van de eerste 3 tot 6 weken na de geboorte. Deze reflex wordt onder controle gebracht gedurende de eerste 3 jaar en is verbonden met blijdschap, vrolijkheid en enthousiasme.
wanneer de Landau-Reflex niet goed ontwikkelt en integreert kan het gelukshormoon zich minder in je lijf nestelen. Gevolgen daarvan kunnen zijn:
– dat je minder enthousiast overkomt
– hangende schouders hebt
– veel moe bent
– ongeïnteresseerd lijkt
– weinig initiatieven neemt
– moeilijk bij je emotie kan
– een uitdrukkingsloos gezicht hebt
– moeite hebt met keuzes maken
– gevoelig bent voor depressies of een burn-out

Het effect
Bij deze reflex strekt het lichaam van een baby zich wanneer hij bij zijn buik horizontaal wordt vastgehouden. Deze reflex zorgt voor coördinatie tussen de voor- en achterkant van het lichaam, vooral in het bovenlijf.
Wanneer een baby weinig op zijn buik ligt of als baby veel ziek is geweest is de Landau reflex vaak minder goed ontwikkeld.
Bij een ongeremde Landaureflex kan er verstoring zijn van de spiertonus in het bovenlijf. Wanneer sommige rugspieren nauwelijks meedoen, moeten andere spieren dit gaan compenseren. Dat kan leiden tot problemen met coördinatie en evenwicht, maar ook tot problemen met het ervaren van tijd en ruimte. Soms zijn er ademhalingsproblemen en/of is de CO2-huishouding in het lichaam verstoord.
Als je naar schoolse taken kijkt is de Landau Reflex verantwoordelijk voor veel vaardigheden die nodig zijn om tot leren te komen. Deze reflex is ook belangrijk om te kúnnen leren en het vol te houden.

Wanneer de Landau nog actief is, is er vaak sprake van een lage spierspanning in de nek en rug. Dit kan zorgen voor concentratieproblemen.
De Landau kan er ook voor zorgen dat de beenspieren erg gespannen zijn. De knieën staan dan vaak “op slot”. Op latere leeftijd kan dit leiden tot artrose, slijtage en pijn in de knieën.
De Landau verbindt lichaamshouding met emoties van vreugde en geluk. Ook bij depressieve volwassenen is de reflex vaak niet geïntegreerd.

Kenmerken van een nog actieve Landau reflex:
• Spierspanning in nek en rug
• Stijve bewegingen
• Rechtop zitten
• Stilstaan of ver kunnen lopen
• Moeite met hinkelen, huppelen, touwtje springen
• Hoofd rechtop houden
• Rechte lichaamshouding
• (over)zicht, dichtbij en diepte
• Lezen
• Aandacht en concentratie
• Levensgeluk, depressie
• Organisatie
• Ordenen
• Verwerken van nieuwe informatie

 

Leg Cross Flexion/ Extension

Ontwikkeling

De Leg Cross Flexion/ Extension reflex wordt ook wel de crossed extensor reflex genoemd. Deze reflex ontstaat tijdens de 28ste week in de baarmoeder. Hij is actief tot in de tweede levensmaand.
Het is een terugtrekreflex die het mogelijk maakt om gecoördineerd te bewegen en evenwicht te bewaren. Als je met één been op een voorwerp stapt, strekt het andere been zich automatisch. Dit maakt het mogelijk het pijnlijke been te buigen en van de grond te tillen. Het cerebellum en de cerebrale cortex coördineren de spieren en bewaren het evenwicht. Hierdoor kan de persoon zich in veiligheid brengen. 

Het effect

De Leg Cross Flexion reflex heeft invloed op de ontwikkeling van spieren en cognitieve functies zoals wiskunde en lezen. De Leg Cross Flexion zorgt er voor dat de twee hersenhelften goed met elkaar kunnen communiceren, wat belangrijk is om goed en makkelijk te kunnen leren.
Wanneer de Leg Cross Flexion reflex niet geïntegreerd is, hebben kinderen moeite om beide benen op en neer te bewegen, alsmede problemen met het verplaatsen van het lichaamsgewicht. De loopbeweging kan asymmetrisch zijn: een been kruist voor de andere bij het lopen of beide benen bewegen samen (hoppen).
De Leg Cross Flexion reflex helpt om de vaardigheid te ontwikkelen van huppelen en springen. Hij is de basis voor de vaardigheid om het lichaamsgewicht te verplaatsen van het ene een naar het andere bij het lopen, wandelen en ook om het evenwicht te kunnen bewaren als je op een been staat.
Deze reflex heeft invloed op oorzaak-gevolg denken. Hij is ook belangrijk voor de lateralisatie, het samenwerken van de linker- en rechter hersenhelft. Dit is belangrijk om goed en makkelijk te kunnen leren. Een actieve Leg Cross Flexion heeft gevolgen voor motorische als ook voor cognitieve vaardigheden. 

Kenmerken van een nog actieve Leg Cross Flexion reflex

  • Vertraging in de communicatie tussen de twee grote hersenhelften
  • Moeite met grove motoriek (lopen, huppelen, springen)
  • Moeite met balans en stabiliteit (evenwichtsproblemen)
  • Houdingsproblemen
  • Lage rug klachten
  • Slechte spierontwikkeling / spierspanning
  • Moeite met samenwerken van de ogen
  • Moeite met samenwerken van de oren
  • Komt vaak voor bij kinderen met ADHD/ADD
  • Komt vaak voor bij dyscalculie en dyslexie
  • Agressie
  • Fobieën
  • Vertraging in de ontwikkeling van alle hogere, cognitieve vaardigheden (informatie verwerken, leren, denken en problemen oplossen)
  • Traag studietempo
  • Moeite met schrijven
  • Moeite met de fijne motoriek
  • Moeite met redactiesommen /verhaaltjessommen en tijd/reken schema’s
  • Moeite met begrijpend lezen
  • Concreet denken, zien alles zwart/wit
  • Weinig of niet gekropen
  • Spasticiteit (Cerebrale Parese )
  • Moeite met het oversteken van de middellijn

 

MORO

Ontwikkeling:

De Moro reflex ontstaat ongeveer in de 9e week van de zwangerschap en moet tussen de 3 á 4 maanden na de geboorte verdwenen zijn. Deze reflex wordt ook wel het alarmsysteem van het lichaam genoemd. De reflex zorgt voor een vecht of vlucht reactie op zintuigelijke prikkels.

Het effect:

Wanneer de Moro reflex niet goed ontwikkeld is dan zijn meerdere zintuigen vaak erg gevoelig. Deze persoon zal dan heel sterk op prikkels reageren. De Moro reflex kan opgewekt worden door bijvoorbeeld een plotseling geluid, fel licht, een beweging, aanraking of pijn. Ook geuren of bepaalde smaken kunnen de Moro reflex ineens opwekken.

Deze kinderen zijn continue alert en staan altijd op ‘scherp’. De reflex stimuleert de productie van adrenaline en cortisol. Hierdoor wordt de gevoeligheid van de zintuigen nog eens extra vergroot. Er is een continue innerlijke strijd tussen vechten en vluchten. Door de grote mate van alertheid en extra gevoelige zintuigen worden deze kinderen snel afgeleid. Hierdoor hebben ze vaak moeite met leren, concentreren en een taak afmaken. Door de verscherping van de zintuigen kan er angst of agressie ontstaan. Bij angst zie je vaak vluchtgedrag ontstaan. De behoefte om zo snel mogelijk zich uit een situatie terug te trekken.

Bij agressie is het kind vaak prikkelbaar en heeft moeite met rekening houden van andermans gevoelens/behoeften. Hij zal de situatie graag willen domineren. In beide situaties zul je manipulatief gedrag zien om grip op de situatie te kunnen houden. Het kind is bijna niet in staat om tot rust te komen en te relaxen, en is soms lastig om te begrijpen. Ze kunnen heel liefdevol, ontvangend en met een grote verbeelding zijn. Ann de andere kant kunnen ze ook heel erg overdreven en agressief reageren.  Dit zorgt ervoor dat sociaal functioneren lastig is zowel thuis, op school, werk als bij vriendjes.

Bijnieren

Doordat het lichaam een vecht/vlucht reactie inzet worden ook de bijnieren aangezet. Deze zijn namelijk verantwoordelijk voor de aanmaak van adrenaline en cortisol (stresshormonen). Wanneer de reflex veelvuldig optreedt kan dit leiden tot uitputting van de bijnieren, voedingsstoffen die niet goed worden opgenomen en het optreden van afweerreacties. Bloedsuikers worden sneller verbrand, waardoor stemmingswisselingen ontstaan en ook de leerprestaties worden beïnvloed. Deze bijnieruitputting kan weer leiden tot allergieën, astma en chronische ziekten.

Kinderen met een ongeremde Moro reflex hebben ook vaak last van keel, neus en oor problemen (KNO) of zij reageren te sterk op bepaalde medicijnen.
Door uitputting van het hele fysieke systeem kunnen op latere leeftijd burn-outklachten ontstaan. Ook hoofdpijn, jeuk, lever-, galblaas- en darmproblemen kunnen hier het gevolg van zijn.

Kenmerken van een nog actieve Moro reflex:
  • Gevoelig voor voeding en additieven
  • Kans op bijnieruitputting die kan leiden tot
    • allergieën
    • astma
    • chronische ziekten
  • Gebrek aan concentratie
  • Gedrag (onbehoorlijk of impulsief)
  • Angst (vooral vooraf)
  • Emotioneel en sociaal onvolwassen
  • Problemen met nieuwe of uitdagende ervaringen
  • Problemen met:
    • Lezen
    • Leren
  • Hyperactief zijn en moeite hebben met focussen (ADHD kenmerken)
  • Overmatig gespannen zijn of juist lusteloos
  • (Faal) angstig, schrikachtig of juist gevoelloos lijkend
  • Verminderd zelfvertrouwen, zelfbeeld en moed
  • Moeilijk keuzes kunnen maken
  • Snel afgeleid zijn, omgeving in de gaten (moeten) houden
  • Moeite met motorische handelingen
  • Overgevoelig zijn voor kleine prikkels als labeltjes/etiketten in kleding/ naden
  • “Van een mug een olifant maken”
  • Slecht veranderingen en kritiek verdragen
  • Niet los kunnen laten, starheid in denken en handelen 
  • Last hebben van luchtwegaandoeningen
  • “Vol” hoofd hebben
  • Chaotisch zijn
  • Vaak buikpijn, hoofdpijn of andere lichamelijke klachten 
  • Burn-out (verschijnselen) of depressie
  • Lichtgevoeligheid (bijv. moeite met het onderscheiden van zwarte letters en tekens op wit papier, snel moe worden onder TL-verlichting
  • Overgevoeligheid voor geluiden (ook: moeite hebben met zich af te sluiten voor achtergrondgeluiden zoals een tikkende klok, druppelende kraan, brommen van elektrische apparaten)
  • Zeer goed kunnen ruiken, soms zo goed dat de geur van mensen in de nabijheid al teveel is. De reactie kan zijn dat deze kinderen zich afzonderen van anderen om die geuren te vermijden
  • Gevoelig zijn voor aanraking. Een hekel hebben aan (onverwachte) aanraking
  • Schrikachtig zijn, veel nachtmerries
  • Plotselinge woede uitbarstingen of huilbuien
  • Slecht evenwicht en slechte coördinatie
  • Ongunstige reacties op medicijnen
  • Snel wisselende bloedsuikerspiegel
  • Angsten die schijnbaar geen verband houden met de werkelijkheid
  • Stemmingswisselingen
  • Gespannen spieren (lichamelijke verharding)
  • Afwisselend hyperactief en ernstig vermoeid zijn; uitputting c.q. weinig uithoudingsvermogen hebben (ook: chronische vermoeidheid ME)
  • Lage zelfwaardering (onzekerheid, afhankelijkheid, behoefte om omstandigheden te controleren, manipuleren of beïnvloeden)

 

Spinale Galant

Ontwikkeling
De Spinale Galant reflex is vanaf de 10e week van de zwangerschap aanwezig. De reflex helpt de baby om het hoofdje en zijn lichaampje naar beneden te draaien en door het geboortekanaal te bewegen bij de geboorte. Tussen de 5e en de 9e maand na de geboorte hoort de reflex te worden geïntegreerd. De reflex is zichtbaar wanneer je bij een baby, liggend op de buik of zij, van boven naar beneden langs de zijkant van de ruggengraat strijkt. De schouder en de heup trekken automatisch naar elkaar toe, waarbij de heup iets naar buiten draait en het been iets gebogen wordt.

Het effect
Wanneer de Spinale Galant reflex goed ontwikkeld is heeft dit een positieve invloed op de belangrijke ontwikkelpunten als omrollen, kruipen, staan en lopen. De souplesse en het kunnen bewegen van de rug zijn belangrijk in de ontwikkeling van de motoriek. De Spinale Galant reflex maakt dat je je bekken op kunt trekken. Ook zorgt het ervoor dat je opzij kunt bewegen. Wanneer de Spinale Galant reflex niet goed ontwikkeld is kan dit tot stijfheid in de heupen en de rug leiden. De controle over dit deel van je lichaam heb je bij veel motorische activiteiten nodig zoals leren fietsen of turnen.
Wanneer de Spinale Galant reflex nog niet goed geïntegreerd is kan deze als stoorzender werken. Hij zorgt voor een continue bewegingsonrust en de behoefte om te wiebelen. Dit komt omdat je continue de spieren in de rug in balans moet zien te houden. Dit kost veel energie en kan zorgen voor een onverklaarbare vermoeidheid.
Ook kan de actieve reflex er voor zorgen dat de schouder en heupen naar elkaar toe willen buigen. Dit kan al gestimuleerd worden door een lichte aanraking aan de zijkant van het lichaam, zoals de stoelleuning, aanraking, te strakke kleding of riem. Dit gebeurt automatisch, gedurende de hele dag. Behalve dat de omgeving vaak last heeft van de onrust (zit nou toch eens stil!), heeft het ook gevolgen voor de concentratie en het korte termijn geheugen.
Een actieve Spinale Galant reflex kan, in combinatie met andere reflexen, voor de nodige misverstanden als bijvoorbeeld ADHD zorgen.
De Spinale Galant reflex zorgt ook voor een minder goede controle over de blaas, zoals bijv. bedplassen. Wanneer de lage rug en de lakens met elkaar in contact komen kan de reflex ervoor zorgen dat de blaas automatisch geleegd wordt.

Kenmerken van een nog actieve Spinale Galant reflex:
• Onhandig bij sport
• Moeilijk kunnen stilzitten (rusteloos); voortdurend moeten opstaan, wiebelen, draaien op de stoel, of steeds een arm, hand, been of voet moeten bewegen
• Slecht een prettige houding vinden
• Hekel aan strakke kleding in taille (lage rug en heupen)
• Tactiel overgevoelig: last van labels en draadjes in de sokken
• Moeite bij opnemen en verwerken van informatie
• Concentratieproblemen, gebrek aan overzicht, gedachten die van hot naar her springen, vertonen van ontwijkgedrag of niet tot actie kunnen komen
• Scheefgroei van de ruggengraat, scheef lopen of lopen met één heup wat gedraaid
• Zwak korte termijn geheugen
• Onhandig
• Neiging tot friemelen
• Slechte blaascontrole /bedplassen
• ’Tics’
• Problemen met luisteren en taal

 

Spinale Perez

Ontwikkeling
De Spinale Perez Reflex wordt ook wel het rug-bekken reflex genoemd. Deze reflex vormt de basis voor de coördinatie van het hele lichaam. Hij helpt ook bij de ontwikkeling van spieren langs de voorkant en achterkant van het lichaam.
Je kan hem in actie zien wanneer je bij een baby in buikligging, van onder naar boven over de ruggenwervel strijkt. Vanaf de zijkant gezien laat het lichaam van de baby een W zien: voeten gaan omhoog, heupen/billen gaan omhoog en het hoofd komt omhoog.
De reflex is belangrijk in de ontwikkeling van lichaamshouding en coördinatie, maar ook voor de stroming van cerebrale-spinale vloeistof, oftewel hersenvocht. Dit is de waterige vloeistof die zich in en om de hersenen en het ruggenmerg bevindt en die zorgt voor schokdemping en bescherming van de hersenen en het ruggenmerg. Een andere belangrijke functie is de aanvoer van voedingstoffen en afvoer van afvalstoffen. Het helpt het lichaam te voeden en te ontgiften.
De SPR zorgt, wanneer goed geïntegreerd, voor een sterk lijf. Wanneer de SPR niet goed ontwikkelt en integreert ontstaat er kans op een slappe (of juist te gespannen) houding, wat je terug kan zien in hoe iemand, letterlijk, in het leven staat.
Tussen de 6 en 9 maanden helpt de SP een kindje op handen en knieën te kunnen gaan zitten. Hij helpt tegelijkertijd ook bij het ontwikkelen van de Landau en de STNR.
Actieve Spinale Perez Reflex

Het effect
Een actieve Spinale Perez reflex kan zorgen voor een lage spierspanning in de rug. De rug is gevoelig en de bovenrug kan gespannen zijn. Het bekken kan geroteerd zijn. Het kan lastig zijn om op de rug te slapen. Een verstoorde houding heeft ook gevolgen voor de stroming van het hersenvocht, de cerebrale-spinale vloeistof. Wanneer dit vertraagd gaat, bestaat de kans dat denkprocessen minder snel verlopen. De vloeistof zorgt voor helder denken en doen. Daarnaast is de kans op allergieën als hooikoorts, eczeem, voedselallergie, overgevoeligheid voor insectenbeten, etc., maar ook op schimmels aanwezig. Dit komt door de slechte afvoer van stoffen.
Wanneer de reflex actief blijft wordt het lastig voor een kind om zindelijk te worden. Bedplassen kan daardoor lang aanhouden.

Kenmerken van een nog actieve Spinale Perez Reflex:
• Zwakke rugspieren
• Spanning in de rug, rugpijn
• Geroteerd bekken
• Auditieve overgevoeligheid
• Zwak lange- en korte termijn geheugen
• Rusteloosheid
• Hyperactiviteit
• Impulsief gedrag
• Onzekerheid / faalangst
• Angsten
• Voedselintoleranties
• Incontinentie
• Bedplassen
• Allergieën
• Darmproblemen (evt. i.c.m. plasproblemen)
• Leerproblemen
• Traag (leer)tempo
• Vertraagde ontwikkeling
• AD(H)D, ASS (PDD-NOS, Asperger, verstoorde prikkelverwerking etc.)
• Hoofdpijn
• Hangende schouders/onderuit hangen op een stoel
• Verstoorde motoriek (hoge of lage spierspanning)
• Fobieën
• Sportblessures
• Ongeïnteresseerd overkomen

 

Tonische Labyrint Reflex (TLR)

Ontwikkeling
Rond de 11e week van de zwangerschap is de TLR aanwezig. De TLR is een buig- en strekreflex die de baby helpt om te bewegen in de baarmoeder. Het buigen zorgt voor een prettige (foetus)houding in de baarmoeder en het strekken helpt bij het geboren worden. De reflex is na de geboorte tot ongeveer de 4e maand actief.
De TLR wordt actief door verandering van de hoofdpositie ten opzichte van de middellijn van het lichaam. De tonische labyrint reflex is ontworpen om de baby te laten wennen aan de zwaartekracht en om grip te krijgen op de spierspanning. De coördinatie en balans wordt hier ontwikkeld. Van hier uit ontstaat ontspanning in het lichaam.

Effect
Wanneer de TLR later nog actief is veroorzaakt dit problemen met de balans en spierkracht verdeling in het lichaam (hypotonie/hypertonie). Het bewegen van het hoofd heeft invloed op de spierspanning, waardoor ook het evenwichtscentrum in de war raakt. Hierdoor wordt naast het focussen met de ogen ook het ruimtelijk inzicht en richtingsgevoel bemoeilijkt. Het inschatten van diepte, snelheid en afstand zorgt dan ook voor uitdagingen. Het onderscheiden van boven, onder, links, rechts, voor en achter gaat moeizaam. Soms uit zich dat in het schrijven in spiegelbeeld. Daarnaast wordt door het gebrek aan oriëntatie vermogen en het ontbreken van een referentiepunt ‘tijd’ een loos begrip. Op tijd komen of iets af hebben binnen de gestelde tijd kost dan ook veel moeite. Dit is eigenlijk de basis die later nodig is bij organiseren en plannen, ruimtelijk inzicht (rekenen/wiskunde) en (begrijpend)lezen.
Wanneer de TLR actief is probeert het lichaam zijn behoefte om balans te vinden te compenseren. Hierdoor kan er verstarring ontstaan waardoor er rugklachten en spierkramp ontstaan. Ook kunnen afvalstoffen moeilijk afgevoerd worden en kan er sprake zijn van veel vermoeidheid door de inspanning die het lichaam moet leveren. Bij een actieve TLR zijn de nekspieren niet sterk ontwikkeld. Dit kan het gevoel geven dat het hoofd ‘los aan de romp zit’. Dit gevoel kan zorgen voor extreme angsten, zonder aanwijsbare reden. Je ziet dit ook vaak terug in ‘hangend’ zitten op een stoel of het ondersteunen van het hoofd. Dit komt dus niet door ongeïnteresseerdheid, maar omdat de spieren niet sterk genoeg zijn om het hoofd te dragen. Ook gymmen, sporten en van het (school)bord overschrijven is een uitdaging wanneer je lichaam op elke verandering van je hoofdpositie reageert. De behoefte om te bewegen, wiebelen en friemelen zorgt ervoor dat het moeilijk is om te focussen en te concentreren.

Kenmerken van een nog actieve Tonische Labyrint reflex:
• Slecht kunnen focussen met de ogen, moeite overschrijven schoolbord
• Hoogtevrees & wagenziekte
• Moeite met zwemmen
• Een hekel hebben aan of moeite met sporten, zwakke balvaardigheid
• (Doods-)angsten
• Slechte (zit-)houding.
• Rugklachten door verkramping of verstarring
• Veelvuldig op de tenen of de voorvoet lopen en staan
• Problemen met balans en coördinatie
• Gebrek aan richtingsgevoel en moeite met inschatten van afstand, diepte en snelheid
• Slecht tijdsbesef, veelvuldig te laat komen, moeite met nakomen van tijdafspraken
• Moeite met organisatie
• Zittend studeren of lezen lastig
• Vermoeidheid bij lezen
• Moeite met rekenen
• Moeite met “rijtjes”
• Moeite met meerdere instructies volgen